Onderzoek naar blootstelling aan chroom-6: de rol van de begeleidingscommissies
De laatste jaren was het CAOP betrokken bij verschillende onderzoeken naar mogelijke blootstelling van personeel aan chroom-6. Dit speelde bij… Meer
Blog
De laatste maanden haalt D66 regelmatig het nieuws en dat gaat niet alleen over de verkiezingswinst. In februari 2021 verscheen partijprominent Frans van Drimmelen in de schijnwerpers vanwege een anonieme melding over seksuele intimidaties. In april 2021 is het de beurt aan Tweede Kamerlid Sidney Smeets, die zich ongewenst zou hebben gedragen richting minderjarige mannen. Deze kwesties roepen de vraag op hoe politieke partijen omgaan met integriteit en sociale veiligheid. Marjolein van Dijk en Hans Groot, specialisten op het thema integriteit en sociale veiligheid bij het CAOP, analyseren hoe het integriteitsbeleid van een politieke partij verbeterd kan worden.
Blog Marjolein van Dijk en Hans Groot
Na de #MeToo-beweging, is er steeds meer aandacht voor de houding en het gedrag van partijleden. Zij hebben bij uitstek een voorbeeldfunctie en er ligt een vergrootglas op hun handelen. In de media zien we vaker gebeuren dat een vermoedelijke integriteitskwestie bij een partijlid met inzet van sociale media een affaire wordt, voordat is vastgesteld dat het om een integriteitsschending gaat.
Een politieke partij functioneert anders dan een gemiddelde organisatie die werknemers betaald in dienst heeft. De groepen mensen die voor een politieke partij werken, zijn heel divers. Denk aan werknemers op het partijbureau, fractiemedewerkers, afdelingsbestuurders, partijbestuurders, politieke bestuurders namens de partij, volksvertegenwoordigers en andere actieve leden, zoals vrijwilligers. Voor al deze doelgroepen draagt een politieke partij verantwoordelijkheid. Het integriteitsbeleid voor deze verschillende doelgroepen is versnipperd. Zo beschikken de Eerste en Tweede Kamer (eindelijk) over een gedragscode en sinds kort is het College van onderzoek integriteit ingesteld. Iedereen kan bij dit college een klacht indienen over de schending van de gedragscode. Deze klachten kunnen ook gaan over het handelen van een kamerlid in privétijd. Daarnaast is er voor leden van het Europees Parlement het ‘Reglement van Orde’ en hebben burgemeesters, commissarissen van de Koning en dijkgraven vanuit de wet de taak om de integriteit van hun decentrale overheid te bevorderen. Een voorbeeld is de verplichte gedragscode voor gemeenteraden.
Maar hoe zit het met het integriteitsbeleid van een politieke partij? Is er sprake van een samenhangend centraal integriteitsbeleid bij een politieke partij? Er is weinig actuele informatie te vinden over het integriteitsbeleid van politieke partijen. Als er wel informatie openbaar is, is het vaak achterhaald en sluit het onvoldoende aan op hedendaagse thema’s.
Integriteit verankeren in het DNA van een politieke partij, begint bij de basis. Welke waarden, normen en gedragsregels staan centraal bij de partij en wordt dit met regelmaat geactualiseerd? Bied je een kader aan je partijleden over wat je als partij verstaat onder integer handelen en gewenst gedrag? Beschik je over interne en externe vertrouwenspersonen met wie partijleden van gedachten kunnen wisselen over mogelijke kwesties? Heb je als politieke partij een actuele meld- en klachtenregeling? En zorg je ervoor dat integriteit structureel op de agenda staat?
Zelfs met deze goede inbedding, borging en focus op preventie kan het misgaan. Een mens is immers niet feilloos en fouten worden gemaakt. Hoe handel je als politieke partij als een melding of klacht wordt ingediend over een mogelijke integriteitskwestie? Wij zien te vaak gebeuren dat er reactief op incidenten wordt gereageerd, in plaats van dat proactief met risico’s wordt omgegaan en preventief integriteit wordt geborgd.
Opvallend in de ‘affaire’ rond Sidney Smeets is dat D66 een ‘intern onderzoeksteam’ heeft gevraagd om onderzoek te doen naar de meldingen over vermeend seksueel grensoverschrijdend gedrag. Wij denken dat er veel winst valt te behalen voor politieke partijen om een (ad-hoc) externe en onafhankelijke onderzoekscommissie aan te stellen die onderzoek doet naar vermoedens van integriteitsschendingen zoals ongewenst gedrag.
Integriteitsonderzoek is een specifieke expertise waarbij de beginselen van kwalitatief goed onderzoek moeten worden geborgd. Het inzetten van een ‘intern onderzoeksteam’ wekt een schijn van beïnvloeding op die je wilt vermijden. Zowel voor de partij als voor de personen in kwestie. Smeets is lid van D66, maar ook kamerlid. Het eerder genoemde College van onderzoek Integriteit kan bijvoorbeeld zelfstandig onderzoek doen als er een klacht wordt ingediend. Als die klacht op dezelfde feiten gegrond wordt verklaard, terwijl het ‘interne onderzoeksteam’ geen laakbaar gedrag heeft opgeleverd, is dit moeilijk uit te leggen.
Een politieke partij wil deze risico’s vermijden. Uit een uitgebreid artikel in De Volkskrant van 15 april, blijkt dat vóór de verkiezingen al klachten waren neergelegd bij de vertrouwenspersoon van D66. De slachtoffers besloten de publiciteit te zoeken omdat dit niets opleverde. Werk aan de winkel, dus. We moeten incidenten zoveel mogelijk voorkomen, door inzichtelijk te maken waar je als politieke partij risico loopt en kwetsbaar bent.
In een geïntegreerde aanpak moet aandacht zijn voor een risicoanalyse integriteit. Daarmee creëer je op de organisatie gericht maatwerk om erachter te komen waar de organisatie kwetsbaar is en vervolgens hoe je met de specifieke risico’s omgaat. Er zijn organisaties die een kwetsbaarheidsanalyse uitvoeren op individueel niveau, voor hun medewerkers. Het geeft ze informatie over waar ze op het werk en in de privésfeer risico lopen of chantabel zijn. Denk aan overmatig alcohol gebruik, een geheime affaire, of verkeerd gebruik van sociale media. Het houdt ze een spiegel voor die soms confronterend is, maar wel zicht biedt op de betreffende risico’s.
Als partijlid lig je dus vaak onder een vergrootglas. Je bent soms 24/7 zichtbaar in je handelen. In algemene zin handelen mensen vanuit hun eigen morele kompas. Dat kompas wordt gevormd door iemand zijn opvoeding, studie, omgeving en loopbaan. Wij spreken met regelmaat met groepen medewerkers, managers en (politieke) bestuurders en bespreken dan allerlei actuele integriteitsdilemma’s. Wat altijd weer opvalt, is hoe sterk individueel dat kompas is. Wat voor de ene bestuurder acceptabel is, is voor de ander volstrekt onacceptabel. Welke mores gelden dan? Het kader van de politieke partij zou leidend moeten zijn. Maar heb je wel zo’n kader dat kenbaar is en waar met regelmaat over wordt gepraat binnen de partij?
Opvallend in deze zaak is dat Smeets deskundig is als strafrechtadvocaat in onder andere zedenzaken. Volgens zijn standpunt valt hem in strafrechtelijke zin niets te verwijten. Daar gaat het Openbaar Ministerie over. Volgens de waarden van de partij en de ‘partijmores’, kan het echter wel zo zijn dat dergelijke gedragingen na onderzoek worden getypeerd als ongewenst en ongepast. Voor de partij kan het ook relevant zijn dat hij als kamerlid juist voor kwetsbare lhbti-jongeren moet opkomen.
Integriteit en sociale veiligheid in het DNA van een politieke partij vraagt om een geïntegreerde aanpak waarbij preventief en proactief aandacht is voor integriteit. Maar het vraagt nog meer om structurele aandacht voor dit thema, waarbij dilemma’s en de wenselijke mores dagelijks aandacht krijgen. Integriteit als volwassen onderdeel van de bedrijfsvoering van de partij.
Marjolein van Dijk MSc is specialist op het thema integriteit en sociale veiligheid bij CAOP. Zij is senior adviseur, extern vertrouwenspersoon, trainer en docent op het terrein van integriteit en sociale veiligheid. Ze is actief in het hele land en adviseert organisaties in het (semi-)publieke domein, van bijvoorbeeld rechtbanken, ziekenhuizen tot gemeenten, ministeries, politieke partijen en uitvoeringsorganisaties. Marjolein levert maatwerk omdat elke organisatie zijn eigen uitdagingen kent.
Hans Groot werkt als adviseur bij het CAOP en is het gezicht van het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (dat bij het CAOP is gevestigd). Dit is een steunpunt voor burgemeesters, dijkgraven en commissarissen van de Koning in het geval er sprake is van integriteitskwesties. Hans was hoofd van het Bureau Integriteit in Amsterdam en was tevens werkzaam als hoofd Bijzondere Onderzoeken bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op het moment is hij ook externe vertrouwenspersoon van de gemeente Den Haag en externe voorzitter van de RDW Integriteitscommissie.
De laatste jaren was het CAOP betrokken bij verschillende onderzoeken naar mogelijke blootstelling van personeel aan chroom-6. Dit speelde bij… Meer
Het nieuwe jaar is gestart en dus is het weer tijd voor goede voornemens. Voor veel mensen gaat dat over… Meer
Het Europees Parlement en de EU-lidstaten hebben een akkoord bereikt over de richtlijn ‘loontransparantie’. De richtlijn moet er onder andere… Meer
Sociale veiligheid stond in 2022 hoog op de agenda van bestuurders en moet ook in de komende jaren prioriteit krijgen… Meer
In het OR/Magazine van december 2022 beantwoorden de experts medezeggenschap van het CAOP de volgende vraag: Wat mag er allemaal… Meer
Zeger van der Wal, hoogleraar aan de Ien Dales leerstoel van het CAOP en de Universiteit Leiden, stelt dat veel… Meer
Het CAOP ondersteunde eerder commissies en informatiepunten bij onderzoek naar blootstelling van personeel aan chroom-6. Dit gebeurde in opdracht voor… Meer
Maar we gaan graag met je in gesprek. Neem contact op en wij koppelen je vrijblijvend aan één van onze experts.