Onderwijsministers presenteren nieuwe plannen om lerarentekort tegen te gaan
Onderwijsministers Wiersma (primair en voortgezet onderwijs) en Dijkgraaf (OCW) presenteren in de kamerbrief Lerarenbeleid 2022 hun plannen om het lerarentekort… Meer
Nieuws
Eind januari kondigde demissionair minister Slob aan de komende jaren extra geld vrij te maken en een speciaal onderwijsprogramma te starten om onder andere leerachterstanden weg te werken in het onderwijs. Het Nationaal Programma Onderwijs moet de gevolgen van de coronacrisis opvangen. Maar is dat genoeg? En waar moet nog meer aandacht aan worden besteed? CAOP-onderzoeker Ruud van de Aa reageert op verschenen berichten in de media en legt ze langs de meetlat van een onlangs uitgevoerd CAOP-onderzoek over meer of minder onderwijstijd.
De inhoud van het Nationaal Programma Onderwijs is nog niet compleet bekend, maar het is duidelijk dat demissionair minister Slob heeft ingezien dat er iets moet gebeuren in het onderwijs om te voorkomen dat leerlingen een nog grotere achterstand oplopen dan nu al het geval is. Al verwacht hij niet dat de opgelopen achterstand dit jaar nog wordt ingelopen: ‘Daarvoor zijn de achterstanden bij sommige leerlingen en studenten te groot, en de crisis is nog niet voorbij.’ Hij verwacht met name dat primair en middelbaar onderwijs nog jaren nodig zullen hebben om de achterstanden in te lopen en stelt een aantal maatregelen voor, waaronder:
Uit het onderzoek Onderwijstijd: meer of minder, dat is uitgevoerd door onderzoekers van het CAOP en MOOZ in samenwerking met Marc Vermeulen, blijkt dat méér onderwijs in het primair onderwijs onder normale omstandigheden niet altijd leidt tot een betere kwaliteit aan onderwijs. Dat is afhankelijk van een aantal factoren, zoals kwaliteit van de leraar, lesmethodiek en klassengrootte. Zo valt te lezen in het rapport:
Veel studies wijzen erop dat vooral de effectieve invulling van de onderwijstijd bepalend is voor de vraag of meer onderwijstijd leidt tot hogere leerresultaten. Naast onderwijstijd zijn ook aspecten zoals de kwaliteit van de leraar, de effectiviteit van lesmethodieken, de mate waarin leerlingen gemotiveerd worden en de inhoud van het curriculum medebepalend voor de leerresultaten van leerlingen.
CAOP-onderzoeker Ruud van der Aa vult aan en stelt een aantal kritische vragen: ‘Meer onderwijstijd leidt in het algemeen tot betere leerprestaties. Daarbij is een kanttekening op zijn plaats. Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid onderwijstijd die kinderen krijgen maar een deel van het verhaal is. Het gaat niet zozeer om de hoeveelheid lesuren die de kinderen krijgen, als wel om de effectieve invulling van die lesuren. Wat gebeurt er in die lesuren? En als je dat doortrekt naar het inhalen van onderwijsachterstanden, is het dus de vraag wat je precies gaat doen met extra lestijd en inhaalprogramma’s. Waarmee en hoe ga je die vullen, vanuit welke interventiegedachte? En doe je dat voor alle vakken, of alleen voor de kernvakken? En misschien nog belangrijker: wie gaat die lestijd vullen? De werkdruk in het onderwijs is al hoog en op veel plaatsen in het land bestaan serieuze tekorten aan leraren, vooral in wijken waar het risico op onderwijsachterstanden toch al aanzienlijk is.’
Edith Hooge, voorzitter van de Onderwijsraad en hoogleraar, stelt in het FD de vraag waarom er zoveel druk staat op snel en goed presteren. Zij pleit ervoor om juist de druk van de ketel te halen en wat meer ontspannen naar de problematiek te kijken. Ze erkent dat er zorgen zijn over studievertraging en uitval, het gebrek aan stages en praktijkuren en het slagingspercentage van leerlingen uit groep 8 na het maken van de eindtoets. De eerste wetenschappelijke onderzoeken tonen volgens haar al aan dat er flinke schade is opgelopen in het onderwijs, mede omdat afstandsonderwijs meestal ‘minder onderwijs van mindere kwaliteit’ betekent. ‘Dit komt door verkorte roosters en lesuitval en leraren en docenten online veel moeilijker kunnen zien hoe hun instructie aan komt en of de stof landt. Het stelt hoge eisen aan zelfstandigheid, concentratie en motivatie. En daar blinkt niet iedere leerling of student in uit,’ aldus Hooge.
Dat merkt ook Thijs Overgoor, mentor en docent Nederlands op vmbo-zorgschool het Hogelant en bekend van het tv-programma Klassen. In een interview met Trouw geeft hij aan dat de eerste lockdown de meest frustrerende periode in 20 jaar lesgeven was. Van de 12 leerlingen die hij in zijn digitale klas zou moeten hebben, waren er vaak maar twee aanwezig. Tijdens de tweede lockdown is de school dan ook open gebleven. ‘De GGD en gemeente waren uiteraard kritisch, maar zagen uiteindelijk ook in hoeveel ellende en problemen sluiting voor onze leerlingen zou opleveren,’ aldus Overgoor. Hij pleit dan ook voor meer aandacht voor de sociaal-emotionele kant van de problematiek en wil scholen kosten wat het kost openhouden. ‘Kijk, er zijn duizend redenen waarom óók onze school dicht zou moeten. Maar ik vind: het belang van onderwijs voor deze kinderen weegt zwaarder dan die paar mogelijke besmettingen op school.’
Hooge sluit zich daarbij aan in haar column in het FD: ‘Maar eerst moet de druk van de ketel. Daarvoor is ruimte, ontspanning en een langetermijnblik nodig. Leerachterstanden moeten we niet als een geïsoleerd probleem zien, maar in samenhang met de bredere sociaal-emotionele ontwikkeling, motivatie, veiligheid en de welzijn van jongeren.’
‘Een extra schooljaar, of leerlingen laten zitten, betekent ook dat het volume aan leerlingen en studenten toeneemt, terwijl de klassen nu vaak al meer dan vol zitten. Dat zal de druk op de leraren en op het onderwijssysteem alleen maar doen toenemen’
Ruud van der Aa, CAOP-onderzoeker
In verschillende media wordt geopperd om scholieren en studenten extra tijd te geven om het schooljaar op een goede manier af te ronden. De Tweede Kamer heeft al een motie aangenomen die mbo’ers en hogeschoolstudenten een gratis mogelijkheid tot een extra schooljaar biedt. Van der Aa is het daarmee eens, maar plaatst daar ook kanttekeningen bij: ‘Een extra schooljaar, of leerlingen laten zitten, betekent ook dat het volume aan leerlingen en studenten toeneemt, terwijl de klassen nu vaak al meer dan vol zitten. Dat zal de druk op de leraren en op het onderwijssysteem alleen maar doen toenemen. Tenzij je buiten schooltijd extra ondersteuning gaat bieden, bijvoorbeeld met zomerscholen, weekendscholen of inschakeling van huiswerkinstituten, mits daar geen belemmeringen zijn voor deelname. Uit ons onderzoek blijkt dat extra leertijd, op school zelf, thuis of ergens anders enigszins kan bijdragen aan betere leerresultaten voor lezen en rekenen. Dus daar liggen wel kansen om iets aan de opgelopen leerachterstanden te doen. Maar ook dan heb je daarvoor capaciteit en kwaliteit van leraren of ondersteuners nodig.
Het tijdelijk vergroten van de aanstellingsomvang van leraren kan bijdragen aan een groter arbeidsvolume van leraren. Meer dan de helft van de leraren in het primair onderwijs heeft een deeltijdbaan (minder dan 0.8 fte). Onderzoek van het Arbeidsmarktplatform PO laat zien dat veel leraren niet bepaald staan te trappelen om meer uren te gaan werken. Dus daar valt nog wel wat zendingswerk te verrichten.’
’Wat in de discussie over onderwijstijd nu vaak onderbelicht blijft, is dat leraren in Nederland in vergelijking met hun collegaleraren in andere landen veel meer tijd kwijt zijn aan administratieve taken’
Ruud van der Aa, CAOP-onderzoeker
Van der Aa geeft verder aan dat het ook gevolgen heeft voor het werkgeluk van de leraar: ‘Wat in de discussie over onderwijstijd nu vaak onderbelicht blijft, is dat leraren in Nederland in vergelijking met hun collegaleraren in andere landen veel meer tijd kwijt zijn aan administratieve taken (zie afbeelding hieronder). De discussie in Nederland over de werkdruk van leraren beperkt zich te veel tot het aantal lesuren, terwijl ons onderzoek laat zien dat leraren juist vooral voor de klas willen staan. Het verrichten van administratieve taken draagt niet bij aan hun werkgeluk en verhoogt de werkstress. Het maakt het beroep van leraar ook niet aantrekkelijker.’
‘Er is geen ei van Columbus. Het gaat vooral om een verstandige mix van organisatorische en onderwijskundige ingrepen’
Ruud van der Aa, CAOP-onderzoeker
Over de situatie in het onderwijs na corona is nog veel onduidelijk, zo geeft van der Aa aan: ‘We weten niet precies hoe groot de achterstanden zijn die leerlingen hebben opgelopen. Extra onderwijstijd zonder meer lijkt geen oplossing. Bijspijkerprogramma’s dragen bij, mits die ook kwalitatief goed worden gegeven. En als we onverhoopt toch weer moeten terugvallen op online lesgeven, moet ook daar de kwaliteit centraal staan. Scholen hebben daar nu allemaal ervaring mee opgedaan. Maar waar gaat het goed en waar kan het beter? Hoe organiseer en faciliteer je dat scholen en leraren daar van elkaar kunnen leren. Ons onderzoek naar Onderwijstijd: meer of minder? in opdracht van het ministerie van OCW laat zien dat er veel te leren valt uit ervaringen in het verleden en in andere landen. Maar er is geen ei van Columbus, en ook geen simpele. Het gaat vooral om een verstandige mix van organisatorische en onderwijskundige ingrepen.’
Onderwijsministers Wiersma (primair en voortgezet onderwijs) en Dijkgraaf (OCW) presenteren in de kamerbrief Lerarenbeleid 2022 hun plannen om het lerarentekort… Meer
De laatste jaren was het CAOP betrokken bij verschillende onderzoeken naar mogelijke blootstelling van personeel aan chroom-6. Dit speelde bij… Meer
Het nieuwe jaar is gestart en dus is het weer tijd voor goede voornemens. Voor veel mensen gaat dat over… Meer
Het Europees Parlement en de EU-lidstaten hebben een akkoord bereikt over de richtlijn ‘loontransparantie’. De richtlijn moet er onder andere… Meer
Sociale veiligheid stond in 2022 hoog op de agenda van bestuurders en moet ook in de komende jaren prioriteit krijgen… Meer
In het OR/Magazine van december 2022 beantwoorden de experts medezeggenschap van het CAOP de volgende vraag: Wat mag er allemaal… Meer
Zeger van der Wal, hoogleraar aan de Ien Dales leerstoel van het CAOP en de Universiteit Leiden, stelt dat veel… Meer
Maar we gaan graag met je in gesprek. Neem contact op en wij koppelen je vrijblijvend aan één van onze experts.