Sociale innovatie verdient meer aandacht in organisaties, met een centrale rol voor HR. Dat betogen Wilco Brinkman, senior adviseur en programmaleider werk en technologie bij het CAOP, en Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt. Nu is de organisatie volgend en dat vertaalt zich vaak in de automatisering van werkprocessen. Er wordt te weinig aandacht besteed aan de betrokkenheid van werknemers en de kwaliteit van werk of dienstverlening, zo schrijven de twee in een artikel voor PW, een website voor HR-professionals.

Ontwikkeling van professionals staat onder druk

De ontwikkeling van professionals staat onder druk, zo vinden Brinkman en Van der Meer. Ze onderscheiden drie niveaus:

1. Medewerkers hebben steeds minder zicht en invloed op de kwaliteit van het eindproduct. Dat ligt vaak aan het niet betrekken van medewerkers bij het introduceren van nieuwe technologie. Er wordt niet genoeg geïnvesteerd in hun opleiding en het opdelen van werkprocessen.
2. Ten tweede leidt de rationalisering van werkprocessen tot minder interactie met collega’s in andere vakgebieden. Een gevolg hiervan is dat er minder gedocumenteerd en geleerd wordt. Daarnaast wordt het moeilijker om de juiste collega te vinden om vragen te stellen.
3. Ten derde is het resultaat van deze ontwikkeling dat werknemers minder betrokken zijn bij de uiteindelijke dienstverlening of het eindproduct.

De rol van HR bij sociale innovatie

‘Om zowel het potentieel van nieuwe technologie als dat van werkenden te benutten is sociale innovatie nodig,’ zeggen Brinkman en Van der Meer. HR heeft daarin een belangrijke rol. Maar hoe brengen we technologische en sociale innovatie bij elkaar? ‘Allereerst moet HR kennis hebben van nieuwe technologische ontwikkelingen en de betekenis daarvan voor de ontwikkeling van professionele waarden en normen op drie terreinen: versterken van de interne flexibiliteit, arbeidstijden en beloning, en zeggenschapsverhoudingen,’ aldus Brinkman en Van der Meer.