Een goede doorstroming van kennis tussen onderzoek, onderwijs en praktijk binnen de ouderenzorg leidt tot kwalitatief betere en toegankelijke zorg voor ouderen. In opdracht van Zorginstituut Nederland onderzocht CAOP (toen nog onder de vlag van Kennisland) samen met mbo-professionals, ouderen en hun naasten hoe de kenniscyclus in de ouderenzorg beter kan.
Mbo-professionals leiden immers de zorgverleners van de toekomst op: maar liefst 75% van de zorgprofessionals heeft een mbo-opleiding gevolgd. Ouderen en hun naasten zijn een bron van ervaringskennis en zij krijgen door krapte in de arbeidsmarkt een steeds belangrijkere rol in ons zorgsysteem. Toch was hun perspectief op de kennisdoorstroming in de langdurige zorg nog niet eerder onderzocht. Het resultaat: 11 aanbevelingen om kennisdeling in de langdurige zorg te verbeteren.
De zorgverlener als belangrijkste kennisbron
Uit alle gesprekken komt naar voren dat deelnemers de zorgprofessional als belangrijkste kennisbron zien. Als studenten ergens tegenaan lopen tijdens een werkstage, voelt het logisch om een collega te vragen om uitleg. Als bewoners een zorgvraag hebben of iets willen weten over een bepaalde aandoening, vragen zij een zorgverlener. Naasten die hun partner of familielid ondersteunen willen graag dat een zorgverlener hen uitlegt of voordoet hoe zij een bepaalde zorghandeling moeten uitvoeren. “Praat gewoon met elkaar!”, is de oproep van bewoners. Maar juist dat praten staat onder druk door personeelstekorten en tijdgebrek in de zorg.
Om die reden wijken studenten, bewoners en naasten vaak uit naar andere (online) bronnen van kennis. Zo blijkt dat de meeste studenten ChatGPT er eerder bij pakken dan Google. “Het staat standaard open op hun browser”, aldus een mbo-docent. Een aantal aanbevelingen focust zich daarom op het experimenteren met andere kennisbronnen, zoals het inzetten van ervaringsdeskundigen en het gezamenlijk creëren van een visie op de inzet van AI in de kenniscyclus in de zorg en het onderwijs.