In plaats van een tweedeling tussen ‘klassieke’ en ‘moderne’ medezeggenschap, zien we bij CAOP dat medezeggenschap een continu proces is dat altijd in beweging is en voortdurend wordt gevormd door de mensen en de opgaven van dat moment. De vraag is daarom niet óf medezeggenschap moet veranderen, maar hoe je zorgt dat het op het juiste moment een actuele en betekenisvolle rol speelt in besluitvorming.
Niet als formele verplichting, maar als een waardevolle manier om kennis, ervaring en zorgen van medewerkers vroegtijdig te betrekken bij besluiten. Medezeggenschap is zo niet langer een ‘los orgaan’, maar een essentieel onderdeel van hoe organisaties leren, besturen en hun maatschappelijke opdracht waarmaken.
Waarom medezeggenschap soms niet werkt zoals bedoeld
Hoewel medezeggenschap wettelijk goed is geregeld, sluit de praktijk daar niet altijd op aan. De Sociaal-Economische Raad (SER) wees de afgelopen jaren herhaaldelijk op het belang van goede inspraak en georganiseerde tegenkracht voor het functioneren van publieke organisaties. Ook recente onderzoeken naar sociale veiligheid bij gemeenten, onderwijsinstellingen en zorgorganisaties bevestigen dit: waar mensen geen ruimte voelen om zich uit te spreken, worden risico’s vaak te laat gezien.
Daarnaast worstelen veel organisaties met de dagelijkse praktijk van medezeggenschap. OR’en worden soms pas laat betrokken, medewerkers herkennen de OR niet altijd als “hun” kanaal, en bestuurders ervaren medezeggenschap soms als formeel of vertragend, in plaats van als bron van inzicht.
Organisaties merken bovendien dat:
- besluitvorming steeds sneller moet, terwijl tegelijkertijd zorgvuldigheid en betrokkenheid van medewerkers essentieel blijven;
- thema’s zoals sociale veiligheid, mentale belasting en werkdruk te gevoelig zijn om uitsluitend via formele lijnen te bespreken;
- medewerkers andere manieren van invloed zoeken, bijvoorbeeld via teamoverleggen, werkgroepen of informele gesprekken dichtbij hun dagelijkse werk.
Waar het in de kern vaak misgaat: betrokkenheid komt te laat. Zoals Marco Sikkel, CAOP-adviseur medezeggenschap, het formuleert: “Wanneer betrokkenheid pas op het allerlaatst wordt gevraagd, is de ruimte voor invloed beperkt en wordt de kwaliteit van besluitvorming niet beter.”
Wanneer medewerkers zich daarnaast niet veilig voelen om zich uit te spreken, blijven signalen onbedoeld liggen. Daarom is een benadering van medezeggenschap nodig die flexibel, mensgericht en tijdig is.
De rol van bestuurders en medezeggenschapsdeelnemers
Goede medezeggenschap ontstaat niet alleen bij de OR of bij medewerkers, maar juist bij bestuurders die bereid zijn om tijdig te betrekken, open te communiceren en ruimte te geven aan kritische vragen en alternatieve perspectieven. Zoals Marco het verwoordt: “Effectieve medezeggenschap vraagt van bestuurders dat zij de dialoog actief faciliteren, medewerkers vroeg betrekken en tegenspraak waarderen. Bij twijfel: betrek.” Vroege betrokkenheid versterkt niet alleen de kwaliteit van besluiten, maar ook het vertrouwen van medewerkers. Zelfs wanneer een advies niet volledig wordt overgenomen.
Tegelijkertijd geldt dat medezeggenschapsdeelnemers hun verantwoordelijkheid nemen door constructief samen te werken, zich inhoudelijk te ontwikkelen en goed voorbereid deel te nemen aan overleg. Alleen als beide partijen hun rol volwassen, voorbereid en in wederkerigheid vervullen, ontstaat invloedrijke medezeggenschap.