De bijeenkomst vormde een belangrijke stap in de beweging die CAOP met diverse stakeholders heeft ingezet om de sociale dialoog in de publieke sector te herwaarderen. Niet als extra overleg, instituut of bestuurslaag, maar als een gezamenlijke manier van werken aan de grote maatschappelijke opgaven en arbeidsmarktuitdagingen van deze tijd.
De urgentie om samen de hernieuwde sociale dialoog vorm te geven, werd door bijna alle deelnemers gedeeld en vormt een van de belangrijkste uitkomsten van de middag. Net als de positieve energie, opgedane ideeën en voorgestelde acties om hier samen verder aan te bouwen in 2026. Maar eerst terug naar de middag.
Raad voor Arbeid en Publieke taken (RAP)
Marjolijn Olde Monnikhof en Han Busker (CAOP) schetsten hoe de publieke sector voor grote transities staat – van arbeidsmarktkrapte tot digitalisering en vergrijzing – en hoe juist die uitdagingen vragen om samenwerking over de eigen grenzen heen.
Het maatschappelijk middenveld is aan zet om opnieuw betekenis te geven aan de sociale dialoog. De door CAOP beoogde Raad voor Arbeid en Publieke Taken (RAP) vormt daarbij het perspectief voor een eigentijds bestuurlijk platform waarin de verschillende publieke sectoren structureel samenwerken aan arbeids- en organisatievraagstukken.
De RAP verbindt de sociale dialoog over publieke taken met nationale overlegstructuren zoals de SER en de Stichting van de Arbeid. Het wordt een plek waar sociale partners gezamenlijk koers zetten, sectoroverstijgende thema’s bespreken en de verbinding zoeken met de private sector. Niet langer redeneren vanuit afzonderlijke cao-tafels, branches of sectoren, maar vanuit het brede publieke belang: hoe houden we onze publieke dienstverlening houdbaar en rechtvaardig?
Samen met sociale partners, overheid en maatschappelijke organisaties pakt CAOP de handschoen op. Een onderbouwing en uitwerking van het RAP-platform is te vinden in de CAOP-position paper “Samen werken aan de publieke taken van de toekomst”.
Verbinding tussen publiek en privaat
Daarna ging Kim Putters (SER) in op de relatie tussen de sociale dialoog in de publieke sector en de maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat. Hij schetste hoe publieke en private belangen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden: zonder sterke publieke sector geen sterke economie en omgekeerd. Veel van wat we ‘publiek belang’ noemen, wordt volgens hem juist in samenwerking gerealiseerd; door onderwijsinstellingen, zorgorganisaties, gemeenten, bedrijven en burgers samen.
In de visie van de SER verdient de sociale dialoog een vaste structuur waarin partijen niet alleen reageren op crises of cao-onderhandelingen, maar ook samen vooruitkijken. Putters pleitte voor een moderne dialoog die beter aansluit bij de realiteit van professionals en burgers; dichter bij de praktijk, opener over belangen en gericht op de lange termijn. Dit is precies de positie dat een platform zoals de Raad voor Arbeid en Publieke taken (RAP) zou kunnen innemen. Als ecosysteem dat verder reikt dan afzonderlijke sectoren en waarin partijen structureel samenwerken aan de toekomst van werk en publieke waarde.
Benut elkaars kennis en ervaring
Elise Splint (Ministerie van SZW) ging in op de rol van de overheid binnen de sociale dialoog. Zij benadrukte dat veel arbeidsmarkt- en organisatievraagstukken niet alleen politieke keuzes vragen, maar ook gezamenlijk handelen van sociale partners. Volgens Splint kan de publieke sector veel bereiken door samen te investeren in goed werkgeverschap, inclusie en innovatie. Ze riep op om de kennis en ervaring die in branches en sectoren aanwezig is beter te benutten, en samenwerking te zoeken op thema’s als leven lang ontwikkelen, digitalisering en duurzame inzetbaarheid. Daarmee onderstreepte zij het belang van structurele samenwerking waarin overheid, werkgevers en werknemers ieder hun rol pakken; een benadering die nauw aansluit bij de uitgangspunten van de Raad voor Arbeid en Publieke taken (RAP).
In beweging komen
Anneke Westerlaken (ActiZ) gaf een reflectie vanuit de zorgpraktijk. Zij benadrukte dat vernieuwing in de publieke sector begint met vertrouwen en eigenaarschap: professionals en organisaties moeten de ruimte krijgen om verantwoordelijkheid te nemen en van elkaar te leren. Veel uitdagingen die in de zorg spelen, zoals personeelstekorten en werkdruk, gelden ook voor andere publieke branches. Door die meer gezamenlijk te benaderen, kunnen oplossingen sneller gevonden en breder gedeeld worden. Westerlaken pleitte daarom voor meer samenwerking over sectorgrenzen heen en een cultuur waarin leren en experimenteren centraal staan. Het gaat volgens haar nu vooral om doen, om in beweging te komen en voortbouwen op wat werkt.
Reflectie en verdieping in sessies
Deze oproep vormde een mooie brug naar het tweede deel van de bijeenkomst. Hierin gingen deelnemers in sessies aan de slag met vragen over samenwerking, hervorming en een gezamenlijke aanpak. Daarbij stond onder meer het belang centraal van een platform zoals RAP dat kennis en belangen bijeenbrengt. Dat leverde een aantal inzichten op:
Kansen en voordelen
Er heerst een positief gevoel over de kansen voor een structureel platform waarin sectoren gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken oppakken. We zien brede steun voor meer intersectorale samenwerking en kennisdeling tussen domeinen. Dit om fragmentatie te voorkomen en gezamenlijke slagkracht te vergroten. Ook onderschreven deelnemers het belang van meer mobiliteit, ontschotting en een integrale visie op de publieke taak. De publieke sector wordt gezien als middel om publieke waarde te realiseren, niet als doel op zich. Daarbij komt een gedeeld verlangen naar voren naar meer ruimte voor vernieuwing, leren en experimenteren.
Knelpunten en risico’s
Tegelijkertijd werden verschillende obstakels benoemd. Sectoren verschillen sterk in tempo, cultuur en belangen, waardoor samenwerking soms stroef verloopt. Oude denkpatronen en de versnippering van kennis en beleid staan vernieuwing in de weg. Daarnaast is er behoefte aan meer ruimte en capaciteit om te experimenteren, maar in de praktijk ontbreekt die vaak. Ook spelen onduidelijke verantwoordelijkheden en een overmaat aan regels en toezicht een remmende rol. Tot slot werd gewezen op een gebrek aan vertrouwen en erkenning tussen partijen, waardoor samenwerking kwetsbaar blijft en de focus op gezamenlijke doelen soms uit het zicht raakt.
Thema’s en agenda
Op de vraag hoe we dit gezamenlijk kunnen vormgeven, komen verschillende thema’s terug die bovenaan de gezamenlijke agenda van een bovensectoraal platform thuishoren:
- Leven lang ontwikkelen
- Mobiliteit en inzetbaarheid
- Arbeidsproductiviteit en innovatie
- Sociale veiligheid, agressie
- Beroepsziekten en gezond werken
- Bestaanszekerheid en verdeling schaarste
- Weerbaarheid van de polder
- Eigen onderzoeksagenda formuleren
Deelnemers waren het erover eens dat de herwaardering van de sociale dialoog vraagt om klein te beginnen en al doende te leren. Kennisdeling en het zichtbaar maken van gezamenlijke leerpunten vormen daarvoor een belangrijk vertrekpunt. Vanuit een gedeeld werkgeverschap kunnen kleine pilots worden gestart op de relevante thema’s, met duidelijke verantwoordelijkheid en samenwerking over sectoren heen. Ook is gepleit om de waarde van publieke taken zichtbaarder te maken; niet alleen financieel maar vooral in termen van maatschappelijke betekenis. Tot slot benadrukten deelnemers het belang van het centraal stellen van de medewerker bij verandering en hervorming.
Samen verder bouwen
De bijeenkomst heeft zichtbaar energie losgemaakt. Er was brede waardering voor het open en constructieve gesprek en het besef dat echte verandering alleen mogelijk is als partijen samen optrekken. De belangrijkste opbrengst was geen nieuwe overlegtafel, maar een versterkt netwerk van betrokken organisaties die zich willen inzetten voor een toekomstgerichte sociale dialoog.
CAOP neemt samen met sociale partners het initiatief om de ingeslagen weg verder te concretiseren. Op 3 februari 2026 is er een vervolgbijeenkomst waarin de eerste stappen en gezamenlijke initiatieven worden gedeeld. Zodat de herwaardering van de sociale dialoog niet langer een idee of voorstel is, maar het begin van een gezamenlijke praktijk.
Organisaties die willen meedenken of bijdragen aan de ontwikkeling van de sociale dialoog richting 2040 kunnen contact opnemen met CAOP.